Open Hof 1 maart 2017

Afgelopen maandag zei iemand die ik een beetje ken zo maar opeens tegen mij: Vanaf woensdag drink ik geen alcohol. Daarna was hij weg en ging meteen wat anders doen.

Ik was verrast en kon het niet goed plaatsen waarom hij het op dat moment aan mij vertelde. Het kwam er niet van om er nader bij hem op in te gaan.

Ik bleef met de vraag achter: hoe beleeft hij wat hij zegt: in de vasten drink ik geen alcohol.

Gaat hij het ook heel de vasten doen? En wat is zijn beweegreden? Ik ken hem immers niet goed.

Heeft zijn voornemen een basis in wat hij innerlijk voelt? Ik dacht aan het grote verschil tussen wat je uiterlijk doet en waar je innerlijk mee bezig bent. Hoe zou dat bij hem zijn?

Buitenkant en binnenkant; ofwel wat je uiterlijk doet en wat je innerlijk voelt. Het is mooi, als dat in harmonie is; als je wat je laat zien ook innerlijk bij je gedragen wordt. Wanneer het niet in harmonie is, dan klopt er iets niet. Dan is er geen harmonie; dan ben je niet jezelf. Dan straal je iets anders uit. Dan ben je eigenlijk iemand anders.

Natuurlijk lukt het je niet altijd om die harmonie te bewaren. Dat geeft ook niet; als je het je maar bewust bent en het anders probeert te doen.

Als je je buitenkant en je binnenkant bij elkaar probeert te houden, dan blijf je als mens in beweging. Dan voelen anderen aan je: die vrouw, die man, die heeft een mooie binnenkant. Je voelt je dan veilig bij die mens. Je weet dan dat hij of zij ook kan omkeren als iets niet goed blijkt te gaan.

Vandaag is het Aswoensdag, de eerste dag van de Veertigdagentijd; de eerste dag van de vastentijd.

In de eerste eeuwen van de kerk werden Christenen die zware zonden hadden bedreven en berouwvol waren, opgenomen in de publieke boetestand. Dat gebeurde aan het begin van de vastentijd. Dan moesten ze ‘in zak en as’ in kerk aanwezig zijn. De zak was een zwartharig kleed zonder mouwen, ook boetekleed genoemd, en op hun hoofd werd as gestrooid. Dit was een teken van berouw en boetvaardigheid.

Het symbool van de as op het hoofd is altijd gebleven en is tot op heden blijven bestaan. Het werd sinds een kruisje, dat op het voorhoofd werd getekend; met de begeleidende woorden: ‘Bedenk wel dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren.’ Het askruisje werd een symbool van berouw, boetvaardigheid en voorbereiding op het Paasfeest. Die waarde heeft het askruisje tot op de dag van vandaag.

Toch leven we inmiddels in een andere tijd. Hoe kunnen we Aswoensdag en de vasten in onze tijd zien? Dat zal voor ieder van u verschillend zijn. En dat is goed; goed om deze tijd persoonlijk te beleven. Maar wat je ook doet in de vastentijd, of wat je juist niet doet, het is in ieder geval een tijd om 40 dagen lang te werken aan je binnenkant.

De Veertigdagentijd is een tijd om je wat in te houden, hoe je dat ook doet.

Het is een tijd om wat meer te bidden.

Het is ook een tijd om aandacht te hebben voor mensen om ons heen; in onze directe omgeving of juist iets verder weg. Maar al die zaken aan de buitenkant hebben minder inhoud als je het niet van binnenuit doet; vanuit je innerlijke drijfveer.

De vastentijd is ook een tijd van verzoening, hebben we in de eerste lezing van de profeet Joël gehoord. God wil zich met zijn mensen verzoenen. ‘Keert tot mij terug’, hebben we horen lezen.

‘Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en vol liefde.’ De uitnodiging die Joël aan zijn toehoorders richt, kan ook voor ons gelden. Laten we de vriendschap met God koesteren.

Ook Paulus heeft het in zijn brief aan de Korintiërs over verzoening; verzoening met God. En Paulus voegt er iets aan toe: door de verzoening met God kan er een verzoening met mensen ontstaan; een verzoening met onze naaste; mensen vergeving schenken voor wat ze niet goed hebben gedaan; mensen weer in onze armen sluiten.

Daarom hebben we dit verhaal van Jezus gekregen, dat we in het evangelie van Mattheüs zojuist hebben gehoord. Jezus zag in zijn tijd hoe mensen hun buitenkant en hun binnenkant niet bij elkaar hielden. De vele goede dingen die dan toch gedaan worden hebben dan veel minder inhoud. Daarom zegt Jezus: trek je eens terug in je binnenkant. Het gaat om je hart. Je kunt omkeren. Een mens kan zich omkeren als hij inziet dat het ook anders kan; dat het beter kan.

Daarom zegt Jezus: trek je eens terug in je binnenkamer, in je binnenkant, in je hart. Doe de dingen eens van binnenuit. Dan zul je ze echt anders doen. Al de goede dingen die je al doet, beleef je dan anders en komen ook anders bij die ander over. Het komt dan echt uit je hart.

Met het ontvangen van het askruisje zouden we eens tegen onszelf kunnen zeggen:

ik probeer in deze vastentijd nog meer mijn hart te volgen. Ik verzoen mijn binnenkant en mijn buitenkant nog wat meer met elkaar.

Dan ben je van binnen hetzelfde als van buiten: dan ben je een man of een vrouw uit één stuk. Zo leven, is waarachtig leven. En dat straal je uit!

Als we zo invulling kunnen geven aan de vastentijd die vandaag begonnen is, dan is er een goede tijd aangebroken; een tijd van veertig dagen op weg naar de verrijzenis van Jezus. Dan hoeft het geen donkere tijd te zijn, maar kan het een waardevolle wandeling zijn naar het licht van Pasen. En we vertrouwen er op, dat God met ons meeloopt.

Amen

Frans Martens