Weggaan om thuis te komen  

Het project van de veertigdagentijd 2007 is een soort reis langs zeven plaatsen.
De reis voert door een labyrint.

De weg naar het doel
is de weg van de held.
De weg naar huis
is de weg van de liefde.

Overal in de natuur komen we het beeld van het labyrint tegen. In een wervelwind, in een bloem, op een slakkenhuisje en schelpen, maar ook in ons eigen lichaam, bijvoorbeeld op onze vingertoppen en duimen. Zelfs in onze geest, in onze manier van denken vinden we de oervorm van het labyrint terug in de spiraalvormige figuurtjes die we soms spontaan tekenen, de zogenaamde ‘droedels in de kantlijn.’
De spiraalvorm is misschien wel het meest bekende beeld voor de levensweg, de weg naar binnen die leidt naar een punt van omkeer waarvandaan je de weg naar buiten in tegengestelde richting loopt, om weer opnieuw te beginnen met de opgedane ervaring. Een voortdurend ‘onderweg zijn.’ In spel en folklore van over de hele wereld komt dit beeld voor. Bij ons is het ganzenbordspel het meest bekende voorbeeld daarvan. Ook daar loopt de spiraal naar binnen; onderweg moeten hindernissen, symbool voor menselijke ervaringen, worden doorstaan en overwonnen; is het einde tevens een nieuw begin…
Gestileerde labyrinten komen over de hele wereld voor. Het labyrint is een van de oudste symbolen van de mensheid. We treffen het aan op zilveren munten, vazen, op potscherven en gouden ringen, in rotstekeningen en in stenen gelegd. Ook in kerken en kathedralen vinden we labyrinten. Soms bijna onvindbaar en in onbruik geraakt. Maar in de vroeg christelijke kerk symboliseerde het labyrint de komst van het licht en de wederopstanding. Het christendom had het oude symbool getransformeerd tot een paassymbool. Het labyrintlopen was een ritueel voor de paasnacht waarbij het opgaan van de paaszon gevierd werd. Toen dit ritueel in onbruik raakte ontstond er in de loop van de tijd onzekerheid over de christelijke betekenis van het labyrint. Misschien vond men de betekenis van het labyrint in andere (oudere) culturen bedreigend, misschien werd te vaak een verbinding gelegd met de doolhof; in ieder geval ontstond er verwarring. Een doolhof heeft maar zijdelings met het labyrint te maken. Waarschijnlijk is het er van afgeleid, maar er is een wezenlijk verschil. In een doolhof moet je steeds kiezen welke weg je gaat; je kunt ook op een doodlopende weg terechtkomen. Een labyrint bestaat uit één pad dat in concentrische cirkels naar het midden loopt. Als je daar bent loop je over hetzelfde pad weer terug. Je kunt niet verdwalen. In een doolhof staat dus het ‘zoeken’ centraal, in een labyrint het ‘geleid worden.’ Het labyrint is in z’n oorspronkelijke betekenis een geloofssymbool. Een beeld voor de mens op zijn levensweg. Waarbij opgemerkt kan worden dat de ene mens die weg meer als een zoektocht zal ervaren terwijl een ander zich duidelijk geleid voelt.
In het midden van het labyrint bevindt zich de stille, lege plek. Daar komen we uit op Pasen. En vervolgens trekken we van daaruit de wereld in.

Opbouw van het labyrint

Een labyrint is in feite een grafische figuur die volgens een bepaalde regel wordt opgebouwd. Die regel is eenvoudig en wie hem kent kan gemakkelijk een labyrint tekenen. Omdat de methode zo eenduidig is, is het labyrint in duizenden jaren niet veranderd. Daarom noemt men dit labyrint ook wel het ‘klassieke labyrint.’.
Het is een symbool voor de levensweg. Het biedt plaats aan onze zoektocht naar onze spirituele kern. Voor veel mensen heeft het een helend effect op het leven.

Het klassieke heeft een kruis als uitgangspunt

De zondagen

Het mooie van deze zondagen is dat ze met elkaar corresponderen.

Zondag 1 de woestijn met zondag 7 het lege graf
Zondag 2 de berg met zondag 6 de stad op de berg Jeruzalem
Zondag 3 de bloeiende tuin met zondag 5 de verwaarloosde tuin
Zondag  4 is het scharnierpunt –  weggaan om thuis te komen

25 februari
de woestijn: een plaats van leegte, waar je op jezelf teruggeworpen wordt, waar de vraag opkomt wie je eigenlijk bent?
Thema: wie ben jij eigenlijk?
Foto van een woestijn.
In de accubak: zand.

4 maart
de berg: een plaats waar de hemel de aarde raakt, een prachtige plaats, waar je wel graag zou willen blijven, maar ook een plaats die te ver is van de grond waarop de mensen wonen.
Thema: met je hoofd in de wolken.
Foto van een berg.
In de accubak : stenen/stuk rots

11 maart
de tuin: een plaats om te vertoeven, om te werken, te zorgen. De planten met toewijding en geduld de kans bieden om mooi te gaan bloeien.
Thema: een tuin met een kans.
Foto van een bloeiende tuin
In de accubak: takken.

18 maart
de uitlandigheid: de plaats waar je je eenzaam voelt, weg. De plaats waar je met heimwee aan terugdenkt
Thema: ik ben weg.
Foto van een geboortehuis.
In de accubak: bos touw die in de knoop zit

25 maart
de verwoeste tuin: de tuin die verwaarloosd is, waar geen zorg voor is. Door onverantwoordelijkheid, verwaarlozing en misbruik (van de aarde) is het in deze tuin mislukt. De kans is verspeeld.
Thema: Verprutst.
Foto van een verwaarloosde tuin.
In de accubak:  scherven.

1 april
de stad, Jeruzalem: Als je naar deze stad onderweg bent dan is de reis onafwendbaar, dan ga je als een pelgrim. Dit is een heilige plek, waar je iets bijzonders kunt verwachten.
Thema: waar gaat dat heen?
Foto van Jeruzalem op de berg.
In de  accubak: ‘jasjes’

8 april
de lege plek: we komen  op de plek van het geheim, de plaats van het lege graf, van Jezus die is opgewekt uit de dood.  De plek waar je ook weer vandaan moet. Je blijft niet bij het lege graf, maar je gaat ervan vertellen.
Thema: Weggaan om thuis te komen
Foto van een leeg graf.

Nog méér informatie vindt u op: www.kinderdienst.nl